zaterdag 25 januari 2014

De Ster van Dante Alighieri, florentijn



I

De ster als metonymia voor de sterrenhemel is een nouveauté, zoals de Apple Classic in 1990, van de auteurs van de stil novo beweging die specifiek is voor deze groep. In deze tekst zal ik de ster van Dante schetsen als individuele literaire constructie van de Goddelijke Komedie.

De toscaanse (Dolce) Stil Novo beweging (tweede helft dertiende tot begin veertiende eeuw) [1], waartoe Dante behoort, ontstond mede rond een wetenschappelijke belangstelling en had de liefde als onderwerp. [2] Het is verder een cliché om te stellen dat de proto-humanist Alighieri het stof van de perkamenten blies en de wetenschappelijke wereld begon te ontdekken. De Almagest, een werk van Ptolemeus dat de sterrenhemel beschrijft, bood bijvoorbeeld een basis daarvoor. Ptolemeus vatte de hemel niet alleen samen met de verbeelding van de sterrenbeelden als afbeeldingen van dieren en voorwerpen, maar nam ook sterren op die hij ongevormd (informatae) noemde die anders buiten een sterrenbeeld zouden vallen teneinde de hemel te beschrijven. Ptolemeus’ berekeningen van de bewegingen van hemellichamen werden verbeterd door Tycho Brahe in de zestiende eeuw. [3]

Een notie van de essentie van wat de verschillende hemellichamen van elkaar doet verschillen, anders dan de afstand tot de aarde, is afwezig in de romeinse tijd en de ME. Sterren, zon, planeten en de maan worden opgevat als sferen. De aarde is het vaste centrale punt en er is geen wezenlijk onderscheid tussen een planeet, de sterren of de zon. Dat het licht van de zon weerkaatst op het oppervlakte van de maan is met het blote oog te zien aan de fasen van de maan. Verder was de aparte baan bekend van, met de kennis van nu de binnenplaneet, Venus, die zichtbaar is kort voor zonsopkomst en vlak na zonsondergang. [4]

Voor de lezers die onbekend zijn met Dante Alighieri, zijn magnum opus, dat veel weerklank heeft gehad, aanvankelijk in de italiaanse en later in de letterkunde van het europese continent, is de Komedie van de florentijn Dante Alighieri, in de terzina dantesca [5] waarin de naam stil novo wordt gegeven aan de groep toscaanse dichters. De specificatie goddelijk is de kwalificatie van Boccaccio, een generatie later. Het gedicht wordt aangekondigd in de Vita Nova, een werk in proza en poëzie, dat als onderwerp het vroege overlijden van de hoofse geliefde Beatrice heeft en de vorming van het dichterschap van de schrijver. Alighieri, florentijns policus later banneling, beschrijft een afdaling in de hel, waaruit hij geleid wordt door de romein Vergilius en het vervolg van zijn tocht op de louwteringsberg. In het paradijs dat daarop volgt ontmoet de hoofdfiguur Beatrice opnieuw. De schrijver beschrijft zijn ME wetenschappelijk wereldbeeld in Convivio waarin Beatrice als donna gentile uitkomst biedt zoals in de Consolatio Philosophiae.

De werken van Dante wordt gezien als de basis van het moderne italiaans. Zijn onvoltooide werk over de spreektaal is echter in het latijn omdat het gericht is aan de toenmalige elite. Kenmerkend is het gebruik van zowel hogere (idealistische) als lagere (realistische) stijlen. De komedie kenmerkt zich door een lage stijl met een goed einde en heeft als onderwerp het volk, de tragedie door een hoge stijl en een tragisch einde en heeft als onderwerp de elite.

In de Komedie komen we het woord voor ster tegen, in metonimisch enkelvoud, om het oplichten van de ogen van Beatrice in de krochten van de hel te beschrijven met een vergelijking als Dante haar verschijning ziet (Inferno II-55):

Lucevan li occhi suoi più che la stella;
e cominciommi a dir soave e piana,
con angelica voce, in sua favella:


"Haar ogen schitterden meer dan de ster
en begonnen me langzaam, zacht en in haar taal
te vertellen met een stem als van een engel:"

De meeste contemporaine commentaren vatten de ster zo op dat het de theologie betreft.

Een andere lezing stelt dat het gebruik van dit enkelvoud voor de sterrenhemel vaker voorkomt in de werken van Dante en tijdgenoten. In VN XXIII 50 staat de ster naast de zon in een uitgebreide waarneming:

Poi mi parve vedere a poco a poco
turbar lo sole e apparir la stella


"Daarna kon ik zien hoe beetje bij beetje
de zon onderging en de ster verscheen "

Dit fenomeen aan de hemel is, in dit geval de Avondster Venus `dat zich zowel voordoet in de avond als in de ochtend` [Convivio II 2.1]. Het fenomeen van Venus als Avondster had in de ME de naam Lucifer. Het is als een pars pro toto aan de sterrenhemel waarbij de eerste zichtbare ster de planeet Venus is die de overgang van dag naar nacht vergezelt. De relatie is duidelijk één ster op de plaats van vele.

In de Vita Nova wordt het rijm met ster opgepakt en het overlijden van Beatrice verteld in een rauwe stijl die aanvankelijk weinig navolging had:

Non sai novella?
morta è la donna tua, ch'era sì bella


"Heb je het nog niet gehoord?
je vrouw, die zo mooi was, is dood."

De Morgenster is een naam voor Jezus Christus als aankondiger van het licht met een vergelijking waarbij de laatste zichtbare ster gerelateerd wordt aan de zon. In Rime XC 17 en Convivio II 1 is sprake van een straal van de ster afkomstig van Venus of

Amor, che movi tua vertú dal cielo
come ‘l sol lo splendore


"Amor, zodat je deugd van de hemel straalt
zoals de zon haar schittering"

De Morgenster is een metonymia voor de sterrenhemel maar deze relatie wordt hier overschaduwd door de betekenis van de ster als deel van het ochtendlicht waarmee de ster ook metaforisch kan worden gezien. De Avondster, in de context van de ontelbare sterren als nageslacht in het OT, duidt op een metonymische relatie terwijl de Morgenster het onvermijdelijke lot aangeeft van het komende zonlicht en een metaforische betekenis heeft waarin de opkomende zon vergeleken wordt met het licht van Venus.

Guido Guinizelli’s Io voglio del ver la mia donna laudare bevat de ster van diane, een referentie in stil novo-stijl voor het latijnse dies en daarmee de ochtendster. [7] Guido Cavalcanti’s ballata minore (Rime XLIV) begint met de ster als een pars pro toto voor de sterren in een beschrijving van mooie weidegronden.

In un boschetto trova' pasturella
più che la stella - bella, al mi' parere.


"In een bos vond ik een weide
die nog mooier was dan de ster naar mijn indruk"

Het samengaan met een aanduiding voor hoeveelheid (meer dan), zowel bij Guinizelli, Cavalcanti als Dante, kan in verband worden gezien met de ontelbare sterren die Abraham te zien krijgt in het OT. De overeenkomst met het begin van Inferno, die wijst op de contemporaine betekenis van het zon/ster topos, is de ruwe omgeving van het bos en de verlichting van (het licht van de) sterren.

De fluïde terminologie, de wetenschappelijke pogingen en de betekenis van de woorden in een cultuur van bijgeloof en het verschil tussen Avond- en Morgenster maken dat ons onderzoek naar de ster van Dante ook de zon als tegenpool van de nacht erbij dient te betrekken. De ster kan de aankondiging zijn van zowel de dag als de nacht, het licht van de zon of een sterrenhemel met ontelbare lichten, Christus of de duivel.

De individualiteit van Il Poeta schijnt door in het gebruik van het woord selva zoals Virgilius’ stridunt silva [8]:

Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi ritrovai per una selva oscura,
ché la diritta via era smarrita.


"Ik was op het midden van onze levensloop
toen ik mij in een donker bos bevond
en de rechte weg versperd was"

De hoofdpersoon vindt zijn weg aanvankelijk aan de hand van de:

raggi del pianeta
che mena dritto altrui per ogne calle


"stralen van de planeet
die mensen richting geeft op ieder pad"

waarbij planeet de zon betekent. Ster in Inferno II-55 zou ook de betekenis van zon kunnen hebben [Sapegno, 1955] of als referend aan een uitdrukking van de vriendschap van Beatrice met Dante [L'Ottimo Commento, 1338] ofwel het resultaat van de liefde of Amor. Daarnaast leefde de theologische betekenis van het lumen rectae rationis.

De tekst van Plato die bekend was is de Timaeus. [9] Bv. Paradiso IV 22 haalt de filosofie aan dat de ziel terugkeert naar de ster waarvan ze afkomstig is in een passage waarin Beatrice de twijfel van Dante goed ziet om te kiezen tussen het ene of het andere verlangen zoals Daniël die de droom van Nebukadnezar uitlegde en daarbij de koning in woede deed ontsteken. Dit idee van het goed zien en het twijfelen van Dante brengt ons bij de theologie als wetenschap waarvan ik in het volgende deel zal in gaan op de waarneming van de sterrenhemel met navigatie als doel.

Met ons onderzoek naar het zon/ster topos kunnen we het gebruik vaststellen ervan als pars pro toto voor de sterrenhemel, als de bron van de deugd en in verband met het vroege overlijden van Beatrice, waarbij Dante het twijfelen verbindt aan de filosofie. Daarbij kunnen we de contouren van de middeleeuwse, deels platoonse, deels aristotelische wereld zien opdoemen waarin begrippen voor zon, planeet en ster gedeeltelijk overlappen in betekenis. Het medium van de liefde is het licht dat via de ogen werkzaam is. Afkomstig van de onbewogen beweger doet het bewegen, zoals, met de kennis van nu, licht een rad doet draaien in een zonnemolen.

In het eerste deel zal ik kijken naar het verdere gebruik van het zon/ster topos in de Komedie en het verband tussen de ogen van Beatrice in het begin van de hel en het verlaten ervan en het zien van de zon aan het begin van de louteringsberg. Daarna zal ik ingaan op het werk van Nescio en hoe dat in verband staat met het eerste deel van mijn betoog in het licht van de (discussie over de) europese literatuurgeschiedenis.